Hoe werd een rondtrekkende student of geestelijke in de middeleeuwen genoemd?
Inleiding
In de middeleeuwen waren er rondtrekkende studenten en geestelijken die van stad naar stad trokken om kennis te vergaren of hun geloof te verspreiden. Deze reizigers werden ook wel met een bepaalde term aangeduid. In dit artikel gaan we dieper in op hoe deze rondtrekkende individuen genoemd werden in de middeleeuwen.
Rondtrekkende studenten
Rondtrekkende studenten, ook wel bekend als het zogenaamde ‘rondtrekkende scholieren’, waren jonge leerlingen die van plaats naar plaats reisden om onderwijs te ontvangen. Ze volgden lessen bij verschillende leraren en verbleven vaak in kloosters of bij gastgezinnen. Deze studenten stonden bekend onder de term ‘bedelstudenten’. Ze waren afhankelijk van de liefdadigheid van anderen en bedelden om voedsel en onderdak.
Rondtrekkende geestelijken
Rondtrekkende geestelijken waren priesters, monniken of andere religieuze figuren die hun geloof wilden verspreiden. Ze trokken van dorp naar dorp om te preken, mensen te bekeren en sacramenten toe te dienen. Deze rondreizende geestelijken werden in de middeleeuwen vaak aangeduid als ‘wandelende predikers’ of ‘wanderpredikanten’.
Conclusie
In de middeleeuwen werden rondtrekkende studenten vaak bedelstudenten genoemd, terwijl rondtrekkende geestelijken bekend stonden als wandelende predikers. Deze termen beschrijven niet alleen hun reisgedrag, maar ook hun afhankelijkheid van anderen en hun doel om kennis te vergaren of het geloof te verspreiden.